Zondag 14 december 2025 – 3e Zondag van de Advent | Zondag Gaudete

Geplaatst op: 10-12-2025
Alt Text

1e lezing: Jer.35,1-6a.10
Tussenzang: ps.146,7-10  
2e lezing: Jak.5,7-10
Evangelie: Mt.11,2-11  

 

Wachten op de Komende                                                                                                    

In deze Advent bereiden we ons voor op de komst van de Heer, die we met kerstmis vieren, zijn geboorte uit de Maagd Maria, zijn ‘ter-wereld-komen’. Dankzij tweeduizend jaar christendom, waarvan onze Westerse cultuur nog altijd doordrenkt is, zijn wij er inmiddels mee vertrouwd dat Hij eertijds gekomen is. Er was echter ook een tijd dat men het nog van de verwachting moest hebben, van de hoop dat Hij zou komen, zoals de oude profeten het hadden aangekondigd.

De laatste van hen was Johannes die wij in het evangelie van vandaag ontmoeten. Hij had niet alleen de komst van de Messias aangekondigd, maar was er ook getuige van geweest dat de beloofde Messias door niemand minder dan door God zelf werd aangewezen. Dat was bij zijn doop in de Jordaan, toen ook Johannes Gods Geest in de gedaante van een duif op Hem had zien neerdalen en uit de hemel Gods stem hoorde die sprak: “Dit is mijn zoon, mijn veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb” (Mt.3,13-17).

Vandaag ontmoeten we Johannes echter in de gevangenis; zijn zending om wegbereider des Heren te zijn, is bijna volbracht; Hem wacht uiteindelijk de marteldood. In de gevangenis is hij echter aan twijfel ten prooi gevallen: is Jezus wel de beloofde Messias, of hebben we misschien toch een ander te verwachten?

Ook wij hebben daar bij tijd en wijle wel eens last van, van een dergelijke twijfel. Als Jezus toch werkelijk is gekomen, als God Hem werkelijk tot ons heeft gezonden, waarom is er dan nog altijd zoveel onrecht in deze wereld? Waarom heeft Hij nooit eens echt orde op zaken gesteld? Met kerstmis hebben wij het alsmaar over vrede op aarde, maar ondertussen is die vrede nog altijd ver te zoeken, ja lijkt die vrede soms verder weg dan ooit…

Wat heeft tweeduizend jaar christendom nu eigenlijk gebracht? Wat dat betreft kunnen wij ons heel goed in Johannes’ situatie van vandaag verplaatsen. Hebben we überhaupt wel iets van Jezus te verwachten, iets dat ondanks alles toch zoden aan de dijk van onze hoop kan en mag zetten? Niet alleen het feit dat Jezus is gekomen en dat in zijn persoon hemel en aarde weer met elkaar verzoend en verbonden zijn; maar ook en vooral het feit dat Hij in en door zijn sterven niet alleen de zonde, maar ook de dood zelf heeft vernietigd! En alsof dat nog niet genoeg is: het feit dat we mogen weten dat Hij eens zal wederkomen om te oordelen levenden en doden.

Dankzij al die feiten mogen we weten dat God de wereld niet aan haar lot heeft overgelaten. Integendeel! In en door het Doopsel mogen wij ons weer Gods veelgeliefde kinderen weten, erfgenamen van Gods eigen hemels leven en geluk. Het plantje van geloof, hoop en liefde begint heel klein, zoals met Kerstmis. God plant het in onze wereld en in ons hart, in de veronderstelling dat er in onze wereld (en in onze tijd) nog altijd mensen zijn zoals Jozef en Maria die dat plantje überhaupt waarnemen en het als een Godsgeschenk willen aannemen.

Dat plantje moet groeien, wil het ook kunnen gaan bloeien; dat heeft niet alleen tijd nodig, maar ook veel zorg en aandacht onzerzijds (gebed, lezing van de Bijbel). En dan pas zal dat plantje gaan opvallen en zijn uitwerking niet missen. Laten we ons niet van de wijs laten brengen, maar erin geloven. Laten we in ieder geval geen aanstoot aan Hem nemen en onze hoop op een betere wereld niet opgeven. Laten we ons in liefde met Hem en elkaar verbonden weten, want alleen in die band ligt verlossing en heil, zowel voor onszelf als voor onze wereld.

Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie