Zondag 4 mei 2025 – 3e Zondag van Pasen

1e lezing: Hand.5,27b-32.40b-41
Tussenzang: ps.30,2.4 6.11.12a.13b
2e lezing: Apok.5,11-14
Evangelie: Joh.21,1-19 of:1-14
Opnieuw beginnen
Je bent Monopoly aan het spelen. Ga terug naar af. Nee hè. Of Mens-erger-je-niet en het ene poppetje na het andere verdwijnt van het bord, terwijl je bijna helemaal binnen was. Nee hè, weer helemaal opnieuw beginnen! Je zou het liefste stoppen. Opnieuw moeten beginnen. Verschrikkelijk. Hoewel. Er zijn van die momenten in het leven dat je graag opnieuw zou willen beginnen en dan kan het vaak niet. Als ik toen geweten had wat ik nu weet, dan wist ik het wel. Een verzuchting die bij ieder van ons wel eens opkomt.
Petrus en de andere leerlingen, terug naar af. Ik ga maar vissen, zoals vroeger. Wat was dat toch geweest? Hoe had Jezus hen zo ver gekregen om alles achter te laten en Hem te volgen? Ja, Hij had iets heel speciaals. Petrus wist het nog goed. Alles wilde hij over hebben voor deze Jezus. Nooit zal ik U in de steek laten! Verloochenen zul je Me. Wat? Dat nooit! Mijn leven zal ik voor U geven! Maar Jezus had gelijk gekregen. Maar beter om het hele verhaal te vergeten. Het erbij neergooien. Gewoon ophouden. Het oude leventje maar weer oppakken. Als ik toen geweten had wat ik nu weet, dan wist ik het wel. Dan zou mijn verhaal met Jezus anders gegaan zijn. Maar ja. Dat verhaal kan ik niet opnieuw beginnen. Dus maar ophouden met Jezus. Maar weer gaan vissen.
Maar het verhaal begon opnieuw. Weer een hele nacht vissen en niets vangen. Werp je net nog eens uit. Een net boordevol vissen. “Het is de Heer!” Het vreugdevolle verhaal met Jezus is er weer voor hen. Het is opnieuw begonnen. Maar, Petrus, er was toch ook die minder vreugdevolle kant van het verhaal? Die pijnlijke kant. Voor jou, maar ook voor de anderen? Petrus wordt er pijnlijk aan herinnerd. Een vuur. Stond je toen ook niet bij een vuur? Heb je toen niet drie keer gezegd dat je Jezus niet kende. Zelfs gezworen? Nu weer een vuur. Drie keer de vraag: Heb je Mij lief? Is dat niet hetzelfde als toen, toen ze vroegen: Hoorde jij ook niet bij Hem? Toen drie keer nee. Nee, ik ken Hem niet. Weet je nog hoe bitter je toen geweend hebt? Als ik toen geweten had wat ik nu weet, dan wist ik het wel. Dan had ik het anders gedaan. Als het mogelijk was, zou ik helemaal opnieuw beginnen.
En Petrus krijgt die kans. Nu mag hij opnieuw beginnen, met de wetenschap van Pasen, wie Jezus werkelijk is. En hij begint opnieuw. Nu geen drie keer ‘nee’. Nu drie keer echt ‘ja’ vanuit zijn hart. Ook nu weer droefheid. Droefheid over het besef wat hij toen gedaan had. Droefheid, omdat Jezus hem eraan herinnert. Maar ook droefheid, omdat het lijkt alsof Jezus aan hem twijfelt. Maar nu voelt hij: Ja, mijn ‘ja’ is nu werkelijk ‘ja’. Geen ‘ja’ uit menselijke overmoed. Maar een ‘ja’ vanuit een hart dat met Jezus verbonden is. Dat zijn kracht uit die verbondenheid haalt. Dat weet dat bij Jezus de kracht ligt om steeds ‘ja’ te kunnen blijven zeggen. Simon, nu werkelijk Petrus geworden, werkelijk de rots. Niet langer zichzelf leiden en op eigen kracht varen, maar zich door Jezus laten omgorden, door Jezus laten leiden. Waar ook naar toe. Zijn ‘ja’ is echt ‘ja’ geworden. Zijn leven heeft hij nu werkelijk gegeven voor Jezus. Dat is het wezen van Pasen. Dat dit ook de uitwerking van Pasen in ons mag zijn.
Tekst: Bezinning op het Woord, inleidende teksten bij de dagelijkse liturgie