Abt Bernardus Peeters: ‘Wij verkondigen met ons leven’
Tekst: Matheu Bemelmans | Foto’s: Koen Broos
‘Toen ik het klooster inging, deed ik dat niet met het idee om even snel carrière te maken,’ zegt broeder Bernardus Peeters uit Simpelveld. Toch werd hij gekozen tot abt-generaal van de trappistenorde. Vanuit Rome bestuurt hij de meer dan drieduizend monniken en monialen (zusters) die in zo’n 160 kloosters over de hele wereld leven. Onlangs verscheen het boek ‘Wijsheid van een abt’, waarin hij zijn gedachten over kerk en kloosterleven ventileert.
Een moment vinden voor een interview heeft even wat voeten in aarde. Niet omdat de 57-jarige abt-generaal niet wil meewerken, maar omdat het lastig is een geschikte datum te vinden. Als generaal is hij voortdurend onderweg om de gemeenschappen van zijn orde te bezoeken. Bovendien vindt deze maand in Assisi het algemeen kapittel plaats, dat veel voorbereiding van het generale bestuur vergt. In Nederland is hij nog maar zelden. Uiteindelijk lukt het om via een onlineverbinding elkaar te spreken.
Staat dat rondreizen niet haaks op een contemplatief leven als monnik?
“Eigenlijk wel, maar ik weet geen andere oplossing. Als generaal bestuur moet je weten wat er in de kloosters van je orde leeft. Dat kan het beste door ze te bezoeken. Ik ben de verbindingsofficier tussen alle 158 gemeenschappen van broeders en zusters die wij over de hele wereld hebben. Ik ervaar het als een nieuwe manier van dienstbaar zijn en het verdiept mijn roeping.”
In welke zin?
“Je perspectief verandert. De toekomst van de trappisten ligt buiten Europa. Wij waren heel erg Frans-georiënteerd, omdat de orde in Frankrijk is ontstaan. Maar het centrum heeft zich verplaatst. Het nieuwe zwaartepunt ligt nu in Azië en voor de vrouwelijke leden in Afrika. De afgelopen drie jaar heb ik meer dan honderd gemeenschappen bezocht. Je ziet dan de verschillen tussen de werelddelen, maar je ontdekt ook dat het stramien van de dagorde overal hetzelfde is. Vooral in Indonesië en Japan zijn we heel groot. Het grootste verschil ben ik in India tegengekomen. De monniken daar dragen een oranje habijt, zoals je dat bij boeddhistische monniken ziet. Ze volgen ook een andere liturgische ritus. Toen heb ik wel even gedacht: horen die bij ons? Maar hun dagritme van het getijdengebed was vervolgens voor mij weer heel herkenbaar.”
U bent na de middelbare school ingetreden in abdij Koninghoeven in Berkel-Enschot. Heeft u na 40 jaar nog een band met Limburg of is die na zo’n lange tijd weg?
“Die is zeker niet weg. Er wonen nog genoeg vrienden en familieleden in Limburg die de band in stand houden. En ik blijf fan van Roda JC. Hun verrichtingen volgen, is een van mijn – hoe zeg je dat – guilty pleasures. Al is het niet altijd een pleasure om ze te volgen.”
Het had niet veel gescheeld of u was in Limburg gebleven en benedictijn in Mamelis geworden.
“Mamelis was inderdaad mijn eerste kennismaking met het monastieke leven. Ik ben hen veel verschuldigd. Als ik in de buurt ben, ga ik er nog wel eens naartoe.”
Waarom heeft u dan toch voor de trappisten gekozen?
“Beide ordes leiden hetzelfde monastieke leven en volgen dezelfde Regel van Benedictus. In zoverre is er geen verschil. Maar bij benedictijnen staat intellectuele vorming meer op de voorgrond en bij trappisten het handwerk in met name de landbouw en de veeteelt. Die balans tussen bidden en met je handen werken, paste beter bij mij. Ik was blij dat ik van school af was en ik had geen zin om opnieuw zware studies te volgen. Vooral het contact met de natuur sprak mij wel aan. Dat doe je echt met je handen. En voor ons als trappisten is het gemeenschapsleven heel belangrijk, terwijl benedictijnen ook binnen hun gemeenschap meer op zichzelf zijn.”
Die balans tussen bidden en met je handen werken, past bij mij.
U was zeventien jaar abt in Koningshoeven toen u gekozen werd tot abt-generaal. Had u die keuze zien aankomen of was het een complete verrassing?
“Zoiets komt niet helemaal uit de lucht vallen. Ik ben in februari 2022 gekozen, maar de procedure was in 2021 voorbereid. Mijn naam klonk toen al. Op een gegeven moment voel je dat je in de picture staat. De verkiezing zelf was toch wel een bijzonder moment. Toen ik 40 jaar geleden het klooster inging, deed ik dat niet met het idee van: nu ga ik eens even carrière maken en generaal van deze orde worden. Zo gaat dat niet. Je voelt je geroepen en langzaam word je gevraagd voor bepaalde functies.”
Of was het goed om na zoveel jaar eens iets anders te gaan doen?
“Ik was zeker niet uitgekeken op Koningshoeven. Ik had nog allerlei plannen. Maar het is goed dat er eens iemand anders kwam. Het is nog steeds mijn gemeenschap en mijn thuis. Dat loslaten en iets nieuws beginnen was in het begin wel moeilijk, omdat het niet in mijn aard ligt. Van Limburg naar Brabant verhuizen, vond ik al een hele opgave. De overgang van Tilburg naar Rome was nog veel groter. Hier in Rome heb ik soms het gevoel dat ik geen echt thuis meer heb. Als generaal reis je van gemeenschap naar gemeenschap. Het is steeds een paar dagen in een klooster meeleven en dan weer verder reizen.”
Kunt u dan toch uw eigen monnikenleven gestalte geven?
“Nu wel, maar het heeft een tijd geduurd om de balans te vinden. Je bidt mee in de gemeenschap waar je bent en zo blijf je in hetzelfde ritme. Het is ook waardevol om met anderen mee te leven. Meestal verblijf ik ongeveer vier dagen in een klooster. We bespreken dan wat er leeft en welke problemen er eventueel zijn. Hier in Rome hebben we twee gemeenschappen, maar het generaal bestuur heeft een eigen huis in een buitenwijk van de stad. Daar wonen we met twaalf personen, maar we verblijven hier allemaal omwille van ons werk. Dat is niet echt uitnodigend om er een hechte gemeenschap van te maken. Ik ben voor het leven gekozen, maar de andere bestuursleden verblijven hier maar drie tot zes jaar. Hier vlakbij is de abdij van Tre Fontane en daar gaan we op zondagen naartoe om mee te leven. In ons eigen huis houden we wel het vaste dagritme aan. Aan handenarbeid kom ik niet meer toe, dat mis ik wel. Ik ben altijd blij als ik eens een paar weken naar Koninghoeven mag.”
Bevalt het leven in Rome?
“Rome heeft voor- en nadelen. Je ziet hier de wereldkerk, waardoor je blik wordt verruimd. Wij zijn voor onze gemeenschappen de schakel met het centrum van de Kerk. Tegelijkertijd zitten we hier in het centrum van de macht. Dat heeft ook schaduwkanten. Als je wilt kun je voortdurend allerlei recepties aflopen. Gelukkig ben ik daar niet gevoelig voor, al was het handig dat rond het conclaaf alle kardinalen in Rome waren. Met sommigen hebben we in hun thuisland ook te maken en dan is het goed om de contacten aan te halen. Van de grote gebeurtenissen in dit Heilig Jaar krijgen we zeker iets mee, al was ik tijdens de uitvaart van de paus en het conclaaf helaas niet in Rome. Dan voel je wel dat je afwezig bent. Van de generale oversten wordt bij dit soort gelegenheden toch verwacht dat je er bent. Ik ben eind vorig jaar wel naar de opening van het Heilig Jaar gegaan om onze orde te vertegenwoordigen. Bij de recente jongerendagen hadden wij geen betrokkenheid.”
Uw devies als abt is ‘Zoek God en leef’. In uw boek omschrijft u dit als ‘geroepen zijn om in de maatschappij te staan’. Maar kun je als monnik contemplatief leven en tegelijk in de maatschappij staan?
“Juist wel. Dat is vanaf het begin van de orde zo geweest. We zonderen ons af, maar we staan niet buiten of boven de maatschappij. Die band met de wereld is er altijd geweest. Gastvrijheid is bijvoorbeeld heel belangrijk voor ons. Dat was bij Benedictus al zo. Hoewel er een zekere spanning is om niet van de wereld te zijn, hebben we wel degelijk een plek in de maatschappij. In de Romantiek is een beeld ontstaan dat monniken de hele dag bidden: met een boekje in een hoekje. Maar dat heeft weinig van doen met de realiteit. Ook wij moeten werken. De afstand zit ‘m erin dat je niet zomaar weggaat.”
Hoe leg je aan mensen in een geseculariseerde samenleving uit wat een leven als monnik is?
“Ik probeer dan duidelijk te maken dat abdijen plekken zijn die ruimte geven aan het transcendente, aan God. Blijkbaar is daar behoefte aan, want onze kloosters worden overspoeld door gasten. Veel van hen zijn helemaal niet gelovig, maar wel zoekend. Dat biedt uitnodigingen om het evangelie ter sprake te brengen en te laten zien dat het bestaat.”
Hebben we de moed om ons te bekeren? Om een idee los te laten en te zien wat er dan komt bovendrijven?
Is het niet gek dat er enerzijds sprake is van secularisatie en dat mensen anderzijds allemaal zoekend zijn? Dat lijkt met elkaar in tegenspraak.
“De mens is van nature religieus. Ook als hij dat zelf misschien helemaal niet wil. Men voelt in een klooster iets. Het is net alsof de lucht daar ijler is dan elders. In Ierland hebben we recent drie abdijen gesloten. Daarvoor in de plaats is één nieuwe gemeenschap gekomen. Je wilt niet weten hoeveel brieven ik heb ontvangen van mensen die zich beklaagden dat het klooster bij hen in de buurt wegging. Het is net als met parochies die samenwerken en soms moeten besluiten om een kerk te sluiten. Ook de mensen die er zelden of niet komen, hebben dan het gevoel dat ze iets kwijtraken. Mensen zoeken het heilige. Ze willen het tastbaar maken.”‘Hebben we de moed om ons te bekeren? Om een idee los te laten en te zien wat er dan komt bovendrijven?’
Hoe gaan jullie als trappisten daarmee om?
“Onze kracht is het contemplatieve leven. Wij verkondigen niet met woorden, maar met ons leven. Ook in een geseculariseerd land als Nederland zien mensen dat. Tijdens een van de eerste open dagen die we in Koningshoeven hielden, kwam een vrachtwagenchauffeur naar me toe. Hij moest elke morgen om vijf uur naar zijn werk. Dan zag hij vanaf de autoweg in ons klooster licht branden. Hij zei: ‘Ik houd vol, want ik weet dat er voor mij wordt gebeden.’ Een functie van kerkgebouwen is ook de tekenwaarde. We moeten dat niet onderschatten. De stenen drukken een boodschap uit die blijft klinken. En we blijven in onze kloosters gasten ontvangen. Dat is een heel concrete manier om zoekenden bij God te brengen.”
In uw boek zegt u dat de Kerk van de toekomst bescheiden zal zijn. Wat bedoelt u daarmee?
“Natuurlijk hoop ik dat de Kerk altijd bescheiden is. Ik bedoel er vooral mee dat we niet meer de triomferende Kerk moeten willen zijn. Het aantrekkelijke van Azië is dat de Kerk daar een minderheid vormt te midden van andersgelovigen of zelfs heel seculiere regio’s. Japan is bijvoorbeeld een heel seculier land. Maar ook in Afrika komt steeds meer secularisatie voor. Ook daar verdringt het materiële het religieuze. Als kerk kunnen we daar alleen een authentieke en bescheiden verkondiging tegenoverstellen.”
U heeft het ook over de tekenen van de tijd verstaan. Hoe doe je dat?
“Ik denk dat we een geweldig voorbeeld hebben ontvangen van paus Franciscus: door te luisteren naar elkaar en naar God op de eerste plaats. Dat heeft nu de naam ‘synodaal proces’ gekregen, maar het is niets anders dan wat Benedictus al in zijn Regel schrijft. Hij heeft het alleen maar over luisteren. Het is een manier van leven die laat zien hoe je de tekenen van de tijd kunt ontdekken. Daarbij heb je altijd de ander nodig om te ervaren of je echt bereid bent om te luisteren: is dit werkelijk een teken van de tijd, dat God ons geeft? Trouwens, de tijd is altijd door God gegeven. Hij heeft jou in deze tijd geplaatst en niet in een andere. Ontdek zijn bedoeling daarmee.”
Maar hoe weet je wat het goede antwoord is?
“Door met elkaar te praten, te luisteren en niet te snel te beslissen. Geef dingen de tijd om te groeien. Dat betekent dat je soms ook risico’s moet nemen en af en toe fouten maakt. Dan zegt God: ‘Oké, begin maar opnieuw’. Hebben we de moed om ons te bekeren? Om een idee los te laten en te zien wat er dan komt bovendrijven? Uit onderzoek blijkt dat er een nieuwe generatie jongeren opgroeit die meer met het geloof bezig is. Is die groep te verwaarlozen of is het inderdaad een teken van de tijd? Daar kom je alleen maar achter door te luisteren en het gesprek aan te gaan.”
Wat zouden bisdommen, parochies of kloosters moeten doen om die tekenen van de tijd te verstaan?
“In gesprek gaan. In een biddende context. Het synodaal proces is een biddend proces. Dat is onvoldoende begrepen. Paus Franciscus heeft ons in eerste instantie opgeroepen om te luisteren in de context van het gebed. Dat is een heel verrassende weg die op het pad van de Kerk gekomen is. De volle impact hiervan hebben we nog niet gezien. Het is heel inspirerend om te ontdekken hoe we dit in ons beleid kunnen gebruiken, zonder het meteen te vertalen naar kerkpolitiek. Natuurlijk staan we voor gigantische uitdagingen, maar we moeten ook niet overdrijven. Uitdagingen zijn er altijd geweest. Een van mijn voorgangers waarschuwde in de19e eeuw aan het begin van de Industriële Revolutie voor het gebruik van machines. Het kon toch niet zo zijn dat machines ons handwerk zouden overnemen? We zijn 120 jaar verder en er is nog steeds handwerk, maar op een andere manier.”
In dat verband las ik in uw boek een interessante term: video divina. Wat is dat?
“Lectio divina is een heel oude manier om op een biddende manier de bijbel te lezen. Maar jonge mensen lezen niet meer. Dus moeten we een manier zoeken om film en video te gebruiken, zonder boeken helemaal terzijde te schuiven. Video divina is biddend omgaan met beelden. Een beeldmeditatie. Dat sluit meer aan bij de beleving van jonge mensen. Dat heeft de Kerk altijd gedaan. Kijk maar naar alle beelden en schilderingen in onze kerken.”
Bernardus Peeters
Abt-generaal Bernardus Peeters werd in 1968 in Heerlen geboren als Pascal Peeters. Hij groeide op in Simpelveld en volgde zijn middelbare schoolopleiding aan het Bernardinuscollege in Heerlen. Direct na zijn afstuderen in 1986 trad hij toe tot de trappistenorde in abdij Koningshoeven in Berkel-Enschot en nam hij de kloosternaam Bernardus aan. In 1991 deed hij zijn plechtige professie en in 1997 werd hij tot priester gewijd. In 2005 werd broeder Bernardus door zijn medebroeders gekozen tot abt. Van 2017 tot 2022 was hij ook voorzitter van de Konferentie van Nederlandse Religieuzen. In 2022 werd hij benoemd tot abt-generaal en verhuisde hij naar Rome.
In dit jubeljaar staat de hoop centraal. Wat betekent dat voor u?
“Dat heeft alles te maken met Christus. Hij is de hoop van mijn leven, de zin van mijn leven. En de vervulling, want het is nog niet af. Het is steeds een streven naar. Hoop heeft niet alleen met deze wereld te maken, maar ook met de onzichtbare wereld: we zijn op weg naar de hemel. Dat is veel meer dan alleen positief denken. Het gaat om de persoon van Christus. Hij maakt alles anders.”
Waar ziet u tekenen van hoop?
“Mijn openingstoespraak van het kapittel gaat daarover. Ik zie tekenen van hoop in goede samenwerking tussen zusters en broeders in een wereld waarin steeds meer polarisatie is. Ons gemeenschapsleven gaat in tegen de individualiseringstendens van de samenleving. Toch openen we binnenkort vijf nieuwe gemeenschappen. Dat is een teken van hoop. Er zijn religieuzen die onder moeilijke omstandigheden verblijven in landen waar contemplatief leven absoluut niet vanzelfsprekend is, zoals in China. In Congo moesten onze broeders 25.000 vluchtelingen op het terrein van hun abdij opvangen. Ze hadden alle reden om daar weg te gaan, maar ze zijn gebleven en ze zijn blijven bidden. Dat zijn tekenen van hoop. Het is goed dat we die doorgeven. Ik las dat de Nederlandse kerkprovincie een ‘beweging van hoop’ is gestart om verhalen door te vertellen. Dat is de taal die mensen zoeken.”
Onlangs is uw boek ‘Wijsheid van een abt’ verschenen. Het is geen biografie, maar wel heel persoonlijk.
“Het is inderdaad geen biografie, maar ik vertel wel wat dingen over mijn jeugd om te laten zien hoe die tijd invloed heeft gehad op de rest van mijn leven. De zuster die het boek vertaalde, zei teleurgesteld dat het niet wetenschappelijk is. Stiekem ben ik daar heel blij om. Het is eigenlijk één groot interview. Dat is precies wat ik op het oog had, omdat ik veel belang hecht aan gesprekken. De titel had voor mij anders gemogen, maar verder ben ik heel blij met het boek.”
Tot slot: wat hebt u met Peerke Donders?
“Hij was een gewone jongen, wiens wereld niet veel groter was dan Tilburg-Noord. Hij wilde priester worden, maar had geen geld en geen middelen en zette toch door. Hij wist ook dat hij naar de missie in Suriname wilde. Wij zouden eerst op internet opzoeken wat daar te vinden is, maar dat kon toen niet. Hij is voor mij een voorbeeld van iemand die geraakt wordt en alles opgeeft om Jezus te volgen. Daar gaat het in het monastieke leven ook om. Zijn leven heeft veel indruk op mij gemaakt.”
Boek 'Wijsheid van een abt'
Het boek ‘Wijsheid van een abt’ is een uitgave van de Vlaamse uitgeverij Otheo Books. Het boek is geschreven door Hugo van Heeswijck. Op zaterdag 25 oktober is er om 14.00 uur een presentatie van het boek in Klooster Wittem. Abt Bernardus en Hugo van Heeswijck zijn dan beiden aanwezig en vertellen over de gesprekken die zij samen voerden. Ook is er een signeersessie. Aanmelden kan via de website van de uitgever: