Social Media

Laurentius Schrijnen

Geplaatst op: 03-12-2024

18e Bisschop van Roermond: 1914 - 1932 
Geboren: 1861 Venlo
Bisschopswijding: 1914 Roermond     
Gestorven: 1932 Roermond
Begraven: 1932 Roermond
Voordien: president kleinseminarie Rolduc in Kerkrade
Nadien: n.v.t.
Wapenspreuk: Mane nobiscum Domine (Blijf bij ons Heer)

 

Acht voor katholiek Limburg lange maanden waren verstreken voordat weer door Limburgse steden en dorpen het "Habemas pontifice" klonk:"Wij hebben een nieuwe bisschop". Het bisdom had in de persoon van mgr. Laurentius Schrijnen een nieuwe kerkvoogd gekregen als opvolger van de overleden mgr. Drehmanns.

Tussen deze twee bisschoppen is een opvallende overeenkomst te constateren: beiden waren afkomstig uit het onderwijs en hadden dezelfde halteplaatsen in hun priesterloopbaan achter de rug voordat ze tot bisschop werden benoemd: het Bisschoppelijk College te Roermond en het klein seminarie te Rolduc. De Tijd schrijft daarover bij mgr. Schrijnens benoeming in 1914: "Beiden wijdden voor hun verheffing geheel hun priesterlijk leven als noeste, onvermoeibare werkers aan de katholieke opleiding ter jongelingenschap; beiden werden in den stillen werkkring waarin ze geheel opgingen en zoo gaarne hun verdere leven gesleten hadden, opgemerkt en op den kandelaar geplaatst, omdat de glans van hun verborgen en bescheiden deugd, van hun vroom en arbeidzaam, waarlijk voorbeeldig priesterleven, zonder dat zij het wisten of vermoedden, meer en meer naar buiten begon te schitteren."

Mgr. Schrijnen werd op 30 juli 1861 geboren te Venlo, waar hij aanvankelijk de H.B.S. bezocht. Zijn roeping tot het priesterschap volgend, ging hij naar Rolduc om er de lagere studies aan het klein seminarie te volgen. Op 20 jarige leeftijd begon hij aan de theologische studie in het Roermondse groot seminarie waarna hij op 21 maart 1885 de priesterwijding ontving uit handen van de eerste bisschop van het nieuwe bisdom Roermond, mgr. Paredis. Enkele weken later werd de jeugdige priester benoemd tot leraar aan het Bisschoppelijk College te Roermond.

Gedurende bijna 25 jaren wijdde hij zijn, blijkens de beschrijvingen, niet geringe krachten aan het onderwijzen van de jeugd en droeg hij mede zorg voor de groei en bloei van het College. Naast zijn wetenschappelijke arbeid, vooral op het gebied van de oude talen, die hij ook doceerde, bleek hij bestuurderskwaliteiten te bezitten. Daarom werd hij benoemd tot provisor van het College, waardoor de gehele administratie van de zich nog immer uitbreidende school op zijn schouders kwam te rusten. Toch vond hij nog steeds tijd om zich niet alleen met de wetenschappelijke opleiding, maar vooral met de geestelijke en godsdienstige vorming van de studenten bezig te houden. Zijn arbeid was van een dusdanig gehalte dat weinigen verbaasd waren over zijn benoeming tot directeur van het College in 1897. Een van de moeilijkste taken waarvoor hij zich in deze hoedanigheid gesteld zag, was de hervorming van de school zoals de wetten van 1900 en 1905 dat voorschreven voor het bijzondere gymnasium. Zoals zou blijken, slaagde hij daar echter uitstekend in.

Daarnaast zorgde directeur Schrijnen ervoor dat "zijne leeraren academisch werden onderlegd, zich toerustten met de moderne wetenschappen en zich op de hoogte hielden van brandende vraagstukken. Zoo'n leerarenkorps, werkend onder de bezielende leiding van een man met een stalen wil en karakter vol zielgenade en priesterdeugden kon slechts het onderwijs ten goede komen, en de leerlingen vormen en kweeken tot mannen van karakter en intellect."

Met pijn in het hart maar gehoorzaam aan zijn bisschop nam Schrijnen in 1909, na zijn benoeming tot directeur van Rolduc, afscheid van zijn geliefd College, dat onder hem en door hem groot was geworden. Desondanks nam hij de nieuwe taak met liefde en toewijding op zich om leiding te geven aan de uitgebreide onderwijsinrichtingen van Rolduc, die een gymnasium, een H.B.S. en een handelsschool omvatten. En hoewel hij slechts enkele jaren te Rolduc zou verblijven, maakte hij het vertrouwen dat mgr. Drehmanns in hem stelde helemaal waar. Een journalist stelde het later zo: "Gedurende de 4 jaren, dat directeur Schrijnen met vaste hand, vaderlijke zorgen en liefde voor leerlingen en leeraren de aloude Abdy van Rolduc bestiert, heeft Rolduc's seminarie zijn reputatie van degelijke onderwijsinrichting steeds hooger zien klimmen."

Met bezwaard gemoed verliet hij Rolduc en met schroom besteeg hij op 13 mei 1914 de Roermondse bisschopszetel. Want hij was zich bewust van de grote verantwoordelijkheid die hij als Limburgs' bisschop te dragen had. Evenals zijn onmiddellijke voorgangers werd mgr. Schrijnen geconfronteerd met de ingrijpende veranderingen in de Limburgse gemeenschap die ook hun uitwerkingen op de lokale geloofsgemeenschap niet misten. Op sociaaleconomisch terrein zette de opkomst van het industriële tijdperk zich door en bleef de mijnindustrie in Zuid Limburg zich uitbreiden. Bovendien waren er op politiek gebied dreigende spanningen die op den duur inderdaad tot een oorlog zouden leiden.

Mgr. Schrijnens bestuur viel samen met de oproep van dr. Poels, gedaan in zijn beroemde Weerter rede ‘Tijdig’, om het geloof der vaderen te beschermen tegen de liberale en socialistische opvattingen. Tot die dagen had men in Limburg nog eigenlijk helemaal niet gedacht aan een sociale strijd, die nu het hoofd begon op te steken. Het is mede de verdienste van mgr. Schrijnen geweest, dat hij de opvattingen van de grote aalmoezeniers van de arbeid uit die dagen deelde en hen stimuleerde in hun niet aflatende ijver voor het behoud van het geloof. Ofschoon hij kleine details niet uit de weg ging, was mgr. Schrijnen vooral de man van de grote lijn, waarbij hij bijzonder stond op het gezag van de bisschop. Maar zoals wijlen dr. Frans Feron later in een herdenkingsartikel schreef: “(...) terwijl er maar weinigen gevonden zullen worden die meer op hun gezag hebben gesteund dan deze bisschop, terwijl er even weinig zullen zijn, die nadrukkelijker over het gezag gesproken hebben, zal men toch van niemand minder vermoeden of vrees hoeven te hebben dat de uitoefening van dat gezag hinderlijk kon zijn geweest, dan van hem."

De goedheid en de gemoedelijkheid en zijn bestuurlijke wijsheid en rechtvaardigheid maakten deze strenge man tot een beminnelijk bisschop. Mgr. Schrijnen heeft naast zijn wijs beleid met betrekking tot de sociaal economische ontwikkeling zeer veel gedaan voor het onderwijs en de jeugd. Aan alle kanten van het geestelijk strijdveld voelde men zijn zorg en leiding. Het is zijn grote verdienste dat bij de schoksgewijze hervormingen op vele terreinen van het maatschappelijk leven in die dagen, de in christelijke zin volledige gaafheid van zijn diocees gehandhaafd kon blijven.

Daarmee beantwoordde hij grotendeels aan de verwachting, zoals het dagblad De Tijd dit bij zijn bisschopsbenoeming had gesteld: "Monseigneur Schrijnen, Limburg wacht U, Nederland houdt zijn blik op U gericht,de toekomst staart u aan met een vorschenden, ondervragenden blik. Uw bestuur, als God U geeft levenskracht en lengte van dagen, zal zijn stempel drukken op het nieuwe Limburg, dat staat geboren te worden; het zal het uitgangspunt worden van een nieuwe periode, het begin van een nieuwen tijd. Een nieuwen, een christelijken geest zullen de aankomende geslachten, die in onheilspellende drommen over het Zuiden van deze schoone Provincie neerstrijken, o zoo dikwijls in zich moeten opnemen. Gij zult hun dien instorten, om die heterogene, misschien ontaarde elementen in bovennatuurlijken zin te doen samensmelten en samenvloeien met de oude Limburgsche bevolking, zoo trouw aan het oude geloof, om er één geheel uit te vormen, dat het beste en edelste van het oude Limburg aan het nieuwe zal overmaken."

Enige maanden na zijn 70ste verjaardag stierf mgr. Schrijnen op 26 maart 1932.